27 Le Capanne - Fondo

Zaterdag, 30 juli 2016

Van Agriturismo Le Capanne (1400 m) naar Fondo (1074 m)


Ook bij Le Capanne loopt de klok anders. Om 6:30 sta ik voor een gesloten deur van de het restaurant waar ik gisteravond heerlijk heb gegeten. Het was gezellig druk in het kleine restaurantje. Er was een taliaanse vriendengroep van 16 personen die een verjaardag te vieren hadden en naarmate de avond vorderde werden ze steeds luidruchtiger. Verder zat er nog een jong Italiaans stel dat blijkbaar ook de GTA aan het lopen is want het meisje citeerde de hele avond uit de Italiaanse uitgave van de Rother GTA-gids. Hoe ik ook aan de deur trek ze blijft gesloten. Ik hoor wel wat gerammel in de koeienstal en ga daar kijken. De zoon is al aan het melken. Ik vraag hem waar ik moet zijn voor het ontbijt. In het restaurant is het antwoord. Als ik zeg dat het gesloten is kijkt hij op zijn horloge en vraagt of ik om 7:00 uur had afgesproken. Nee, om 6:30. Dan zegt hij: "momento"
Hij loopt naar het woonhuis en slaat met zijn vuisten op een rolluik terwijl hij zo hard Laura roept dat ze dit in Rome kunnen horen. Dan gaat het rolluik omhoog en steekt Laura haar slaperige hoofd naar buiten. Er volgt een korte maar felle discussie. Dan zegt de zoon ovet 5 minuten kun je ontbijten. Twee minuten later ging de deur van het restaurant al open. Om 7:15 kan de rugzak op de rug en kan ik vanaf Agriturismo Le Capanne  (1400 m),  bij heerlijk zonnig weer, aan de klim naar de Colle di Pian Spergiurati (2036 m) beginnen.  Al na een paar honderd meter stop ik om mijn fleece uit te trekken want het is heel warm in de volle zon. Als ik op ongeveer 1700 meter hoogte ben schuiven wolken voor de zon en begint het helemaal dicht te trekken. Niet veel verder loop ik letterlijk en figuurlijk met mijn hoofd in de wolken en dat blijft een groot gedeelte van de dag zo. De temperatuur gaat terug naar hooguit een graad op 5 en het zicht wisselt tussen 100 en 10 meter. Ik hoor vlakbij een grote kudde schapen en het geblaf van honden maar door de dichte mist zie ik geen enkel schaap en ook geen hond. Als ik nog iets hoger kom hoor ik stemmen achter mij en het getik van wandelstokken.  Hoe ik ook tuur in de richting van het geluid, ik zie niemand. Aangekomen op de Colle di Pian Spergiurati is het zicht niet meer dan 10 meter. Ik ga ik op een steen zitten om een boterham te eten. Na ongeveer 5 minuten wordt het getik van wandelstokken steeds luider en zie ik twee vage gedaantes in de dichte mist dichtbij komen. Als ze 5 meter bij mij vandaan zijn zie ik dat het de jongen en het meisjes zijn die gisteravond in het restaurantje zaten. We maken een praatje. Ze wonen in Torino en volgen vanaf Rifugio Rivetti tot San Lorenzo de GTA. Nadat ze mij nog een mooie dag hebben gewenst gaan ze verder en verdwijnen na 10 meter in de wolken. Als ik mijn boterham op heb loop ik ook door richting Alpe Chiaromonte (2028m) en ben benieuwd of ik daar Giorgio en Maria zal aantreffen. Volgens de beschrijving in mijn boekje leiden Giorgio en Maria op de Alpe Chiaromonte een bestaan als voor 100 jaar geleden en maken o.a. boter en kaas. In het boekje staat een foto van de oude Giorgo, met hoed en lange baard, tijdens het melken. Mijn boekje is al 4 jaar oud en ik vraag mij af Giorgo ondertussen niet verhuist is naar de eeuwige jachtvelden.  Als ik Alpe  Chiaromonte in de dichte mist nader hoor ik bellen rinkelen en een aantal honden blaffen. Als ik dichterbij kom zie ik een aantal koeien die door de honden in de richting van een stal worden gedreven.  Ik hoor iemand luide commando's geven aan de honden maar zie door de mist nog steeds niemand. Dan trekt als door een wonder de hemel open zie ik hem 50 meter van mij vandaan staan; Giorgo,  met hoed en lange baart. Ik zwaai vriendelijk naar hem en hij zwaait terug. Ik loop naar hem toe en laat hem de foto in mijn boekje zien. Si, si, dat ben ik, toen was ik nog een stuk jonger zegt hij trots. Terwijl hij vraagt waar ik vandaan kom en waar ik naar toe ga verzamelen zich een stuk of 10 geiten, 10 schapen, een ezel en wel een stuk of zes blaffende honden om ons. Ik vraag Giorgo of ik een foto van hem mag maken. Giorgio vindt het prima. In plaats van een foto maak ik een video-opname van Giorgo en hij vraagt steeds wanneer de foto nu eindelijk klaar is. Dan vindt de vrolijke Giorgio het welletjes en zegt dat hij moet gaan melken en hij gaat met zijn geiten, schapen en honden richting de stal. Voordat hij verdwijnt in de mist maak ik snel nog twee foto's met mijn telefoon. Als ik verder loop kom ik langs het armoedige onderkomen van Giorgo. Er komt rook uit de schoorsteen en als ik door het kleine raampje naar binnen kijk zie ik de helemaal in het zwart geklede Maria een paar houtblokken in de openhaard gooien. Hier heeft de tijd stil gestaan, maar ze lijken te vreden en gelukkig. Ik begin aan de lange afdaling van Alpe Chiaromonte (2028 m) naar Fondo (1074 m) waar ik een kamer heb gereserveerd bij Trattoria del Ponte. Als ik ben gedaald tot 1700 meter loop ik uit het dichte wolkendek en openbaart zich een prachtig uitzicht en kan ik Fondo beneden in het dal zien liggen. Om even voor 17:00 uur kom ik aan bij de bekende boogbrug van Ponte en direct langs de brug ligt Trattoria del Ponte. Ik heb het ontzettend warm en verlang naar een koel glas bier. Achter de bar van de Trattoria tref ik een man aan gekleed in een korte broek en een wit onderhemd met waar een hele bos borstharen uitpuilen en een slonzige dikke vrouw, die een smerige schort om heeft en een kapsel alsof ze net uit bed gestapt is. De vrouw heeft met grote zekerheid model gestaan voor mevrouw Flodder uit de film Flodder. Mevrouw Flodder wil me direct naar mijn kamer brengen maar ik zeg dat ik enorme dorst heb en eerst een glas bier wil drinken. Ze gaat naar achteren en komt terug met een blikje bier. Het blikje heeft waarschijnlijk in de zon gelegen want ik kan het bijna niet vasthouden zo warm is het. Ik ga met mijn lauw bier buiten op een bankje zitten en kijk naar de tientalle Italiaanse dagjesmensen die over de romantische boogbrug lopen en foto's maken. Dan besef ik ineens dat het vandaag zondag is. Als ik mijn lauw bier op heb wil ik mij snel gaan opfrissen en heerlijk gaan douchen. Ik vraag mevrouw flodder de sleutel van de kamer en ze zegt dat ik mee moet lopen. We lopen door de bar een lange gang in en door de achterdeur naar buiten en het gaat over een rommelige binnenplaats door een verwilderde tuin naar een vrijstaand oud gebouwtje. Hier vraagt mevrouw Flodder of ik even wil wachten. Ze verdwijnt in een houten hokje waarnaast met allerlei soorten draad en planken een ren is gemaakt waarin vier totaal vervuilde, luid blaffende, honden zitten, van het soort vader onbekend, moeder hard weggelopen. Terwijl ik mij afvraag waarom mevrouw Flodder mij hier heeft geparkeerd en mij erger aan het geblaf van de vieze mormels, komt mevrouw Flodder uit het schuurtje met een vale handoek.
Ik maak alweer aanstalte om terug te lopen richting de Trattoria maar wordt door mevrouw Flodder tot de orde geroepen. Ze loopt de stenen trap op van het oude gebouwtje en maakt met de sleutel het lage deurtje open. Dan kijkt ze naar beneden en gebaard dat ik naar boven moet komen. Ik loop het trapje op en moet bijna op mijn knieën gaan zitten om met mijn grote rugzak door het deurtje te kunnen. Ik kom in een donker rommelig hol waarin een oud tweepersoonsbed staat. Maar mevrouw Flodder loopt nog verder door en we komen in een heel klein hokje waarin precies twee eenpersoonsbedden passen. Een van de bedden is voor mij. Als ik vraag of ik hier vannacht alleen ben zegt mevrouw Flodder, als er niemand meer komt wel. En waar is de Douche?  Mevrouw Flodder maakt vol trots de volgende deur open en we komen in een behoorlijk ruime badkamer die er een stuk moderner  uitziet dan de twee slaapvertrekken. Mevrouw Flodder overhandigt mij de handdoek en zegt nog dat het avondeten om 19:30 is. Weg is ze en mij in verbazing achterlatend. Ik maak het licht aan in mijn slaaphokje en geloof mijn ogen niet. Het plafond en de muren hangen vol met spinnenwebben en de twee bedjes  liggen vol met dode vliegen en insecten. Dat hier voor het laatst gepoetst is moet voor de oorlog zijn geweest en ik twijfel nog of het voor de tweede of de eerste wereldoorlog is geweest.
Gelukkig  heb ik een lakenzak bij me waar ik in kan kruipen. Nu maar eerst lekker douchen. Dan zie ik dat er op de badkamer geen douche is maar zelfs een bad. In een hoek onder de wastafel zie ik een dode muis liggen waarop wat dikke vliegen zitten. De muis is duidelijk van ver na de tweede wereldoorlog en stoort mij verder niet. Nu eerst in een lekker warm bad liggen en een beetje ontspannen van de vermoeiende lange afdaling. Maar als ik de badkuip van binnen bekijk zie ik dat ook hier de laatste poetsbeurt van ruim voor de oorlog dateert. Hier kan ik al mijn theoretische huishoudelijke kennis eindelijk eens in praktijk brengen. Met een handveger en mijn eigen haarshampoo breng ik de badkuip binnen 10 minuten in staat van nieuw. Trots op mijn huishoudelijke prestatie verheug ik mij op een heerlijk warm bad. Ik neem plaats in de badkuip en laat het bad tot aan het randje vol lopen met water. Wat een genot, maar heel lang genieten kan ik niet want het is al 19:00 uur en om 19:30 is het avondeten zei mevrouw Flodder. Snel uit bad, ik trek de stop uit de afvoer om het bad te laten leeglopen en ga naar mijn slaaphokje om mij aan te trekken. Om mijn haren te kammen ga ik weer terug naar de badkamer en zie tot mijn schrik een enorme fontein midden in de badkamer. Het water uit het bad spuit via het afvoerputje in de vloer omhoog. Er staat al zeker drie cm water in de hele badkamer en de muis is gaan zwemmen.  Als ik de stop weer in de afvoer van het bad duw, stopt de fontein langzaam. Ik verwens mevrouw Flodder, trek de deur van de badkamer dicht en ga met bijzonder lage verwachtingen naar de Trattoria om te eten.
Achter de bar staat nog steeds de man in het witte onderhemd te pronken met zijn oerwoud aan borst haren. Als ik hem vraag hoe het weer morgen zal worden zegt hij dat het hij in La Stampa heeft gelezen dat het op Sicilie heel zonnig zal worden en voor de rest van Italië kan het alle kanten op. Daar heb ik wat aan. Ik ga naar de kleine eetruimte waarin drie tafeltjes staan. Tot mijn verrassing zitten daar al het jonge Italiaanse stel uit Turijn die mij ook direct herkennen en vriendelijk begroeten. Ze hebben een kamer boven de eetruime. Het meisje vraagt zachtjes aan mij of mijn kamer wel goed gepoetst is. Als ik zeg voor de oorlog waarschijnlijk wel maakt ze met haar hand een gebaar langs haar hoofd en trekt ze haar neus op. Ondertussen hebben aan het derde tafeltje twee wat oudere heren plaats genomen. Ze spreken bekakt Engels met elkaar en ik hoor regelmatig  de term GTA vallen. Blijkbaar kennen ze de streek goed want in de loop van de avond hoor ik allerlei namen van mij bekende dalen, rivieren en Rifugio's. Ondertussen is mevrouw Flodder op het toneel verschenen en vertelt in rap Italiaans wat de kost schaft. De twee Engelsen begrijpen er nog veel minder van dan ik. Ze vragen wel drie keer of mevrouw Flodder het nog een keer wil herhalen. En ook na de derde keer hebben ze er nog steeds niets van begrepen. Dan doet het jonge Italiaanse stel gelukkig enig vertaalwerk in het Engels.
Wij beginnen als primo met een pasta, als secondo forel en kaas of pudding na. Als mevrouw Flodder weer weg is inspecteer ik het bestek en kras met mijn vingernagels de grootste harde korstjes weg. De borden zijn in de zelfde staat als binnenkant van mijn badkuip. Hier kan ik verder weinig aan doen want de handveger en haarshampoo liggen nog in de ondergelopen badkamer. Het Italiaanse meisje doet verwoede pogingen om het bestek en de borden met haar servet te reinigen maar aan haar gezichtsuitdrukking te zien heeft het weinig resultaat. De twee Engelsen hebben het zo druk met elkaar dat ze niet in de gaten hebben dat de Italiaanse voedsel en waren autoriteit hier de laaste 50 jaar niet meer is geweest. Dan komt de man in het witte onderhemd, nou ja wit, het zit helemaal vol met spetters van tomatensaus, met een grote ketel pasta, inderdaad pasta in tomatensaus. Hij is niet zuinig en kwakt zoveel pasta op mijn bord dat ik er amper overheen kan kijken. Ondanks dat ik rammel van de honger, begin ik met enige tegen zin aan de berg pasta en doe grote moeite om niet aan het bestek en het bord te denken. En ik moet eerlijk zeggen het smaakt zo heerlijk dat ik het bestek en het bord helemaal vergeet. Het is zo lekker dat ik het bord helemaal leeg schraap en mij ineens verwonder waar die harde korstjes in mijn mond ineens vandaan komen. Veel tijd om mij te verafschuwen is er niet want daar staat mevrouw Flodder al naast mij met de Forel. Een gigantisch exemplaar dat aan beide kanten ver over mijn inmiddels schoongeschraapte bord hangt. De kop en de staart van de forel liggen op het tafelkleedje waarin in de loop der jaren zeldzame micro organismen tot leven zijn gekomen. Ik probeer om niet naar het tafelkleedje te kijken en wil beginnen om de forel te ontleden. Maar dan komt de man met het wit rode onderhemd nog met twee grote pannen en bedelft mijn forel, met uitzondring van de gedeeltes die op het tafelkleedje liggen, totaal onder gebakken aardappels en wortels. Het smaakt heerlijk en als ik de bodem van mijn bord weer kan zien is mijn honger over. Ook de twee Engelsen zijn goede eters en vinden het allemaal overheerlijk.
Het Italiaanse stel eet met lange tanden een paar gebakken aardappels en wortels, de twee  forellen gaan onaangeroerd terug naar de keuken.
Dan komt mevrouw Flodder met de vraag willen we kaas of dolce. De twee Engelsen kiezen voor cheese, en de rest voor dolce. Ik krijg een nieuw bord met daarop een soort vanille pudding. Ik probeer zodanig te eten dat ik het bord met mijn lepel niet raak want ik kan aan het bord zien dat ze ook chocolade pudding hebben. Dan komt mevrouw Flodder aan de  Engelsen vragen wanneer ze willen ontbijten. De twee overleggen even met elkaar en zeggen dan, 10:30 uur is tijd genoeg want hun geplande wandeltocht kan toch niet doorgaan omdat het de hele morgen zal regenen. Ik vrees al het ergste. Dan is het Italiaanse stel aan de beurt.  De jonge man is heel zelfverzekerd en zegt, wij willen om 6:00 uur ontbijten want het weer is morgen heel mooi. Dan ben ik aan de beurt en ik vraag me af wie gelijk heeft. Ik sluit me aan bij het Italiaanse stel en kies voor 6:00 uur. Dan is het nu de hoogste tijd om naar bed te gaan. Als ik buiten kom begint het te regenen en in de verte hoor ik onweer. Ik loop snel naar mijn buitenverblijf  en als ik naast de hondenren kom zie daar twee grote forellen liggen. Ook de blaffende honden hebben er geen zin in. Het water in de badkamer is inmiddels gezakt tot ongeveer 1 cm en de muis ligt nu midden in de badkamer bij het afvoerputje. Buiten is het inmiddels gaan stortregen en mijn kleine slaaphokje wordt om de haverklap fel verlicht door bliksemflitsen. Ik kruip lekker in mijn lakenzak, maar wat voelt dat vochtig....het kleine raam boven mijn bed sluit niet goed en het regent binnen. Vloekend kruip ik weer uit mijn lakenzak, veeg de vliegen en insecten zo goed mogelijk van het andere bed en val doodmoe inslaap. Als ik smorgens om 5:30 wakker schrik van mijn telefoon en door het raampje naar buiten kijk is het nog donker maar het is wel droog.
Als ik om 6:00 eer in de eetkamer kom is het Italiaanse stel al bezig met het ontbijt. Wij krijgen allemaal voorverpakt spul. Meestal erger ik mij hieraan maar nu is het een opluchting. Tijdens het ontbijt praat ik gezellig met het Italiaanse stel. Het zijn Sonia en Osman en het zijn twee ervaren bergwandelaars en Sonia doet ook aan bergbeklimmen. Ze hebben diverse cursussen gevolgd bij de CAI (Club Alpino Italiano). Ze volgen de GTA tot San Lorenzo en maken dan nog 1 week tochten in het Nationale park Gran Paradiso. Als ik gelijk met Sonia en Osmanl om 6:30 vertrek naar Piamprato is het stralend weer en het zal de hele dag zo blijven. Als ik om 9:00 uur op Alpe Pra (1625) in het zonnetje een boterham eet en geniet van het fantastische  uitzicht draaien de twee Engelsen zich waarschijnlijk nog eens om want het is nog lang geen 10:30 uur. Om 12:00 uur sta ik op de Bocchette delle Oche (2415 m) en kan tot ver in de Po-vlakte kijken en zie aan de horizon zelfs de Appenijnen. Soina en Osman zijn dan al begonnen aan de afdaling naar Piamprato, ze zijn een stuk sneller dan ik maar ook 30 jaar jonger.



















Geen opmerkingen:

Een reactie posten